Nederlands / Français

Enkele afwijkingen die voor vroegtijdige behandeling in aanmerking kunnen komen

anterieure kruisbeet

Eén of meerdere bovensnijtanden bevinden zich achter de ondersnijtand als je bijt.  Hierdoor wordt een evenwichtige ontwikkeling van boven-en onderkaak bemoeilijkt.  Dat kan gecorrigeerd worden door een eenvoudige orthodontisch apparaat.

dwangbeet

De tanden kunnen zo’n positie in de mond hebben dat ze storen als je bijt.  Dan kan je onderkaak naar voor of opzij schuiven om de tanden op elkaar geplaatst te krijgen.  Dat leidt tot een extra belasting van het kaakgewricht en extra slijtage. 
Orthodontische apparatuur kan  de tanden beter in een rij brengen.

posterieure kruisbeet

Bij een normale beet zullen de snijtanden van de boventandboog boven op de kiezen in de ondertandboog passen.  Soms is de boventandboog niet breed genoeg, waardoor de kiezen en/of snijtanden aan één zijde of aan beide zijden niet goed passen op de kiezen in de ondertandboog.  Een te smalle boventandboog kan tot problemen met de wisseling van de tanden van de boventandboog leiden.  De tandboog kan breder worden gemaakt met orthodontische apparatuur.

Grote overbeet

Als de bovenste snijtanden te ver naar voor staan ten opzichte van de onderste tanden, kunnen de tanden breken.  Het is dus aan te raden om al op jonge leeftijd de afstand te verkleinen.

WAAROM EEN VROEGTIJDIGE ORTHODONTISCHE BEHANDELING?

Wanneer een kortstondige orthodontische behandeling in het melk- of wisselgebit wordt opgestart, spreken we van een vroegtijdige behandeling. Dergelijke interceptieve behandelingen hebben tot doel de definitieve tanden in een gunstigere omgeving te laten doorbreken.

Volstaat een vroegtijdige behandeling als enige orthodontische behandeling ?

Een vroegtijdige behandeling gebeurt bij een kind dat nog veel melktanden heeft.  Na correctie verloopt het proces van de gebitswisseling soms probleemloos en is er geen verdere behandeling nodig.  Meestal is echter een tweede fase met orthodontische apparatuur nodig op latere leeftijd.  De verdere orthodontische behandeling kan starten als (bijna) alle definitieve tanden doorgebroken zijn.

Myofunctionele apparaten

Door myofunctionele therapie kan de verdere gebits- en gelaatsgroei begeleid worden.  Je orthodontist zal – vaak in samenspraak met de logopedist – de afwijkende mondgewoonte met behulp van een uitneembare beugel trachten te corrigeren.  Zo’n beugel zal de kaak, lip en tongspieren beïnvloeden.  Daardoor zal de positie van de tong worden gecorrigeerd, zal het slikpatroon verbeteren en zal de ademhaling door de neus worden gestimuleerd.  Dat heeft een positief effect op de boogontwikkeling, waardoor de tanden die doorbreken zich beter kunnen plaatsen.  Belangrijk is dat de behandeling start op het juiste moment en dat de patiënt de beugel draagt zoals voorgeschreven door de orthodontist.